Schefferweetjes 11
Rue Chaptal
Na 1845 (dus na de sterfgevallen in zijn nabije kring en na het huwelijk van zijn dochter) zocht Ary Scheffer steeds meer naar een dieper inzicht en de zin van het leven. Waar was het allemaal goed voor geweest, zijn ijveren voor een betere wereld, zijn werk als kunstenaar? Wat was werkelijk belangrijk? “Mijn tijd is voorbij,” zou hij met bitterheid tegen bekenden hebben gezegd. Hij zond geen werk meer in naar tentoonstellingen en had geen kracht meer de strijd aan te gaan met een jury of recensenten. Liever trok hij zich terug in zijn atelier en omringde zich met vrienden, met wie hij in alle openheid over zijn zielenroerselen kon spreken. Daar was ruimte voor in deze romantische periode.
De vrijdagse ontvangsten op de Rue Chaptal werden een geliefde ontmoetingsplek voor vele grote namen uit die tijd. Met menige bezoeker correspondeerde hij ook en uit de overgebleven brieven krijgen we een goed beeld van de ontwikkelingen in zijn denken. Hij zocht inspiratie in een liberaal christelijk geloof, wars van kerkelijke dogma’s en over kerkelijke scheidslijnen heen. Dat geloof moest in de praktijk van het leven blijken. Samen met anderen steunde hij jonge mensen die hun idealen probeerden te realiseren, ook als hij het met hun keuze niet eens was, zoals een jonge Corsicaan die naar Rome wilde om er in een klooster te treden.
De hele vriendengroep discussieerde er in grote vrijheid op los. De van huis uit rooms-katholieke filosofen Félicite de Lamennais en Ernest Renan probeerden wetenschap en religie met elkaar in verbinding te brengen en joegen de kerkelijke autoriteiten tegen zich in het harnas. Alexis de Tocqueville (1805-1859) schreef een boek over de democratie in Amerika en probeerde door alweer een nieuwe krant, La Commune, zijn ideeën over hoe een goed bestuur eruit zou moeten zien, aan de man te brengen. Ary’s broer Arnold trad toe tot de redactie, maar Ary zag het aan, discussieerde mee, steunde hem financieel, maar voerde zelf geen actie meer. Met zijn vriendelijke karakter, zijn intelligentie en zijn brede belangstelling voor de kunsten, religie en wetenschap, oefende hij een grote aantrekkingskracht uit op velen, van wie we nu de namen beter dan de zijne uit de geschiedenisboeken kennen.
Félicite Robert de Lamennais, geschilderd door Ary Scheffer in 1845. Collectie van het Louvre.
Als rooms-katholiek priester kwam hij in conflict met de kerk over zijn liberale gedachten, maar hij weigerde zich te schikken en moest in ongewijde grond begraven worden (op Père Lachaise).
Ernest Renan (1823-1892), geschilderd door Henri Scheffer, zou trouwen met Henri’s dochter Cornélie. Hij schreef La Vie de Jésus (1863), waarin hij Jezus beschrijft als een voortreffelijk mens, maar niet als zoon van God. Dat werd een schandaal.
Zygmunt Krasinski (1812-1859), geschilderd door Ary Scheffer. Deze rondreizende Poolse dichter was een romantische ziel met wie Ary tijdens zijn bezoek aan Dordrecht innig bevriend raakte. Ary voelde zich begrepen en getroost door deze man, die net als hij veel geleden had. Later ontving hij hem in Parijs