Schefferweetjes 10
Een bruidegom voor Cornelia
Afbeelding: Ary Scheffer, Portret van Cornelia Marjolin-Scheffer (1830-1899) op 19-jarige leeftijd. DM/S/81. Onlangs gerestaureerd
“Ik krabbel wat aan mijn schilderijen, ik treur, maar het leven gaat verder en elke dag is er toch weer één…” schreef Ary Scheffer aan een vriend in de zomer van 1844. Cornelia vierde haar veertiende verjaardag, het ging goed met haar. Ook zijn werk deed het goed. Koningin Victoria kocht een Mignon en Koning Willem II een versie van Les Rois Mages. Het werd tijd om de somberheid te doorbreken. Ary ging op reis, niet naar Zwitserland, zoals zijn broer Arnold hem had aangeraden, maar naar Holland en dat beviel hem zo goed, dat hij een jaar later terugkeerde, nu in het gezelschap van Cornelia. Hij wilde haar zijn geboortestad laten zien, maar misschien zocht hij ook een gelegenheid om in alle rust met haar over haar toekomst te spreken. Hij had namelijk een aanzoek voor haar gekregen en niet van de eerste de beste.
Afbeelding: Ary Scheffer, Portret van dr. René Marjolin (1812-1895) op 26-jarige leeftijd, 1838, DM/S/59
Dokter Marjolin, de huisarts van koning Louis Philippe, maakte al jaren deel uit van de culturele kring rond Ary Scheffer en vroeg de hand van Cornelia voor zijn zoon René, ook arts en een goede bekende van de familie. Hij had als kinderarts Cornelia behandeld toen zij aan tyfus leed. Zo’n goede partij, rijk, aanzienlijk, betrouwbaar – daar kon je haast geen nee op zeggen. Toch aarzelde de bezorgde vader: Cornelia was amper 15 jaar en de beoogde bruidegom 18 jaar ouder! Aan een vriendin vroeg hij om raad. Hij was ervan overtuigd dat de jonge dokter goed voor zijn kind zou zijn, maar was ze nog niet veel te jong? Hij voelde zich haast schuldig (presque coupable) en overwoog dat hij er minder moeite mee zou hebben gehad als hij haar een kapitaaltje mee had kunnen geven. Onder de vele brieven die in deze familie bewaard bleven, is helaas nog geen exemplaar gevonden waarin Cornelia haar gevoelens onder woorden brengt. Er is wel een lange brief aan Cornelia van haar oom Arnold, die verrukt was over de bruiloft en zeker wist dat René alles zou doen wat maar mogelijk was om haar gelukkig te maken. Hij riep haar op van haar kant voor hem en voor haar schoonouders hetzelfde te doen.
Op 20 augustus 1845 trouwde het stel in Parijs en Cornelia vertrok uit de Rue Chaptal, haar vader achterlatend met zijn sombere gedachten, zijn fysieke ongemakken en zijn werk. Waar mogelijk bleef hij anderen ondersteunen in christelijke naastenliefde: hij trad op als mantelzorger voor broer Henri die tobde met zijn gezondheid en zocht werk voor broer Arnold die een eigen bedrijfje niet goed van de grond kreeg. Daarnaast kwamen nog de vele diensten die hij in zijn vriendenkring verleende. Dat was niet meer dan zijn plicht, schreef hij aan Cornelia, de zin van het bestaan. Zo had zijn moeder hem dat voorgeleefd. Na de politieke bevlogenheid van zijn jeugd ging hij nu definitief op zoek naar de diepste betekenis van het leven. Deze spiritualiteit zou zijn werk steeds meer gaan bepalen.
Marijke van Vliet